vrijdag 14 maart 2014

Voor gemeenten is cultuur geen topprioriteit; nog niet


In de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen wordt er in zalen en zaaltjes door het hele land weer flink gediscussieerd over culturele voorzieningen op gemeentelijk niveau. Je zou kunnen zeggen: dat is te laat voor de verkiezingsprogramma's, maar nog wel op tijd voor de vorming van de colleges van B&W. Ik denk echter dat het ook voor de collegevorming te laat is. Want als er iets duidelijk is na al die confrontaties tussen cultuurminnaars en campagne voerende politici dan is het wel dat van een innige band geen sprake is. Dat zit aan twee kanten.

Vanuit de culturele sector merk je dat er weinig besef is van de zorgen van lokale bestuurders. Op hun beurt stellen politici zich defensief op door de enorme sociale opgave in de komende periode; de gemeenten nemen veel sociale taken van het rijk over. 'Dat gaat heel veel geld kosten', zeggen ze, 'en daarna moeten we zien of er voor cultuur nog geld overblijft'.

Ook politici zijn, zeker voor een zaal met cultureel bevlogen kiezers, doordrongen van de noodzaak van een levendig cultureel klimaat. 'Maar geld is er niet meer, dus ga vooral allianties aan met anderen, ga ondernemen of klop aan bij het bedrijfsleven.'

In zo'n zaal proef je dan de teleurstelling bij de veelal reeds overbelaste cultuurmanagers en bij de jonge culturele ondernemers die al van alles hebben geprobeerd, maar in de schraler wordende voedingsbodem niet kunnen opbloeien. Altijd komen er dan wel een paar mooie voorbeelden van geslaagd cultureel ondernemerschap langs. En is er altijd wel iemand in de zaal die roept dat kunst niet langs een economische maatlat gelegd kan worden, maar een waarde in zichzelf vertegenwoordigt. Dat vinden de politici in het panel meestal ook, 'maar neem een voorbeeld aan de sport…'

Wat tijdens deze bijeenkomsten opvalt is dat het verheffingsideaal vrijwel helemaal weg is. Het adagium van 'cultuur voor iedereen' is er alleen nog voor zover cultuureducatie binnen school een plek kan vinden. Daarbuiten moet iedereen zijn eigen feestje gaan regelen in de participatiesamenleving. Voor de gemeentelijke overheid is de legitimatie om in cultuur te investeren minimaal geworden. Als je goed luistert naar wat lokale politici voorzien voor de komende raadsperiode, dan is er zwaar weer op komst. Dat is ernstig. Maar in elk geval weten we nu dat cultuur op lokaal niveau moet verankeren of verdwijnen.

Uiteindelijk doen gemeenten zichzelf met een defensieve houding ('Het geld voor cultuur is op') de das om. Als alle prioriteit naar de sociale agenda gaat, zal niet alleen het culturele klimaat verschralen, maar zullen creatieve en economisch draagkrachtige inwoners vertrekken. Dan duikt de gemeente pas echt in de armoedespiraal. Want uiteindelijk wordt ons aller boterham in deze eeuw vooral gesmeerd door de nieuwe creatieve klasse. En die kan niet bestaan zonder de zuurstof van een culturele scene.

Cultuurpolitiek is een van de weinige zaken waarmee steden en regio's zich nog kunnen onderscheiden in de mondiale concurrentieslag. Cultuur is topprioriteit, geen sluitpost.

Wat zijn uw ervaringen met gemeentelijk cultuurbeleid? Wordt er bij u geïnvesteerd in het creatieve, culturele klimaat? Of heeft u het idee dat cultuur meer als consumptie wordt gezien, dus dat de sector geld krijgt toegestopt als er wat over is? Deel uw ervaringen met collega's in het netwerk Cultuureducatie of in het netwerk Cultuurbeleid, allebei op LinkedIn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten